Het “MILKMAID SYNDROOM”
Of wel de oorzaak van een juveniele en adolescente idiopathische scoliose. (vergroeide zijwaartse kromming van de wervelkolom) Omdat idiopathisch betekent dat de oorzaak niet bekend is, heb ik het hierna over de scoliose.
Twee algemene aannames:
- De stand van een gewricht (de wervelkolom zijn een serie op elkaar staande gewrichten) wordt bepaald door de vorm van de wervels en de spieren die hier krachten op uit oefenen.
- Volgens de orthopedische wetenschap kan een mens een bekkenhoogteverschil tot twee centimeter zelf corrigeren en behoeft daarvoor geen correctie. Al wordt voorbij gegaan welke consequenties dit heeft voor de dan verkeerd en zwaardere belaste structuren in het lichaam. Het corrigeren gebeurt namelijk met het hele lichaam, van de grote teen tot spieren die aan het hoofd vastzitten.
Onderzoek naar de vorm van de wervels heeft aangetoond, dat deze niet afwijkend van vorm zijn bij de beginnende scoliose. Wel heeft onderzoek van dr. J.W. Kouwenhoven e.a. (Analysis of Preexistent Vertebral Rotation in the Normal Spine 2006 en The Role of Intrinsic Spinal Mechanisms in the Pathogenesis of Adolescent Idiopathic Scoliosis 2007) aangetoond dat er o.a. op middenthoracaal (borstkast) niveau een rotatie van de wervelkolom naar rechts is bij een niet-scoliotische en scoliotische ruggegraat. Dit hoogstwaarschijnlijk om het hart en / of aorta te beschermen. Omdat de aanleg reeds aanwezig is, verklaart dit waarom de verkromming meestal op dat niveau naar rechts gaat.
Indien het dus niet aan de vorm van de wervels ligt, moeten de verkrommingen dus ontstaan door aanspanning van de spieren.
In mijn praktijk heb ik ontdekt, dat het lichaam niet alleen efficiënt bekkenhoogteverschil kan corrigeren, maar dat spieren te veel geconditioneerd raken en dan zelfs de achterzijde van het lagere bekken hoger laat zijn. De voorkant van het bekken kiept dan naar voren (anteversie bekkenhelft). De twee bekkenhelften staan dan niet alleen scheef t.o.v. elkaar, maar ook getordeerd. Om te zien of iemand dat doet, moet men achter iemand zitten, de vingers op de achterste bekkenrand leggen. Laat diegene in spreidstand staan (bekken moet wel in het midden van de spreidstand blijven). Bij een positieve test zal de gecorrigeerde bekkenhelft lager worden. Het kan zijn dat die zijde al lager was, maar nog lager wordt of het stond gelijk en werd lager of (wat vaak voor komt) het stond hoger en was dan lager. Dit effect ontstaat, omdat in spreidstand de correctie van de beenspieren geheel en de rugspieren voor een groot gedeelte uitgeschakeld wordt.
Hoe ontstaat nu de scoliose?
Het lichaam corrigeert met de beenspieren, door in 99 % van de gevallen de binnenzijde van onder- en ook bovenbeen naar buiten te trekken en dan aan de buitenzijde weer er tegenin terug te trekken.(Dr. P. van Loon bemerkte dat een buitenste gedeelte van de hamstring aan de aangedane zijde verkort is.) Daardoor wordt een been langer. Het ander been (en voet) kan iets naar binnen gaan en eventueel de knie iets buigen, waardoor die zijde het been iets korter wordt. In de onderrug is een spier (grote lendespier), die door zijn aanhechting aan de binnenzijde van het bovenbeen, het been op kan tillen. (De regiogroep Alkmaar van Oefentherapie Cesar-Mensendieck ontdekte dat aan de aangedane zijde het heupgewricht wat beperkingen kent. Gezien de werking van de grote lenden-spier en bovenbeenspieren is dit ook verklaarbaar.) De brede rugspier (een van de grootste spieren in het lichaam) loopt vanaf de achterste bekkenrand, langs de wervelkolom, tot onderste gedeelte schouderblad naar bovenarm. Het achterste gedeelte van de oksel is ook die spier. Door fixatie van schouder, nek en armspieren kan deze spier de bekkenrand optillen. De voorkant van het bekken gaat naar beneden.
Het lichaam kan op verschillende manieren een scoliose ontwikkelen. Ik noem de twee belangrijkste. De grote lendespier trekt het been omhoog, maar maakt daardoor ook de rug holler en laat de onderrug naar links buigen. Te gelijkertijd trekt de brede rugspier de achterste bekkenrand omhoog en laat de rug t.h.v. schouderblad naar rechts buigen. Tijdens groeiperiodes blijven deze spieren kort, worden relatief t.o.v. andere spieren nog korter en trekken de rug in nog grotere bochten. Omdat de wervels en tussenwervels zouden kunnen ontwrichten en daarmee schade kunnen berokkenen aan het zenuwstelsel, laat het lichaam de structuren daar om heen verharden, zodat de schade beperkt blijft. Een ander manier is om het lichaam vanuit de onderrug en bekken naar links te laten hellen en daarna (om niet om te vallen) aan de bovenzijde een geheel of gedeeltelijke tegencorrectie maakt. (in de helft de gevallen van mijn pilot-onderzoek staat de nek tot 3 cm uit het lood naar links.
Waarom meer meisjes?
Ongeveer 2 á 3 % van de kinderen krijgt het, waarvan 6 maal zoveel meisjes als jongens. Dus men kan zeggen dat dit fenomeen bij 5 % van de meisjes in meer of mindere mate voor komt, waarvan 10 % met ernstige afwijkingen. (voor een griepepidemie ligt het percentage een stuk lager) Per jaar worden 100 kinderen geopereerd. Meisjes lopen tijdens de pubertijd niet met de borst vooruit en trekken de bovenrug soms ook iets krom. In die zelfde tijd moeten jongens stoer zijn en lopen wel met de borst vooruit en schouders iets opgetrokken. Indien jongens i.p.v. aan een zijde de schouder-nekspieren aanspannen, dit ook aan de andere zijde doen, dan kan het best zijn dat dit Scheuermann veroorzaakt, een aandoening die op de zelfde leeftijd ontstaat als de scoliose. Indien volwassen kunnen zij niet meer of zeer beperkt hun hoofd achterover brengen en hebben zij een iets hoge rug. Cijfermatig klopt het. Ongeveer 3 % van de kinderen krijgt Scheuermann, waarvan 6 maal zo veel jongens als meisje. Dit is gelijk aan het percentage dat een ernstige scoliose heeft.
De toekomst. De schooltest, vooroverbuigen en kijken of er een bocheltje (rug een zijde hoger) is, is niet de manier om het op te sporen. De scoliose is dan reeds aanwezig en aan het vergroeien. Dit in tegenstelling met een scoliose die allen maar functioneel is. (de rug blijft dan links en rechts op gelijke hoogte) Indien mijn hypothese klopt dan kan er op een andere en vroegere manier ontdekt worden of de aanleg aanwezig is en kan met een simpele oplossing voorkomen worden dat de scoliose vergroeit. Test de kinderen met de spreidstandtest. Indien positief, vooral aan de rechter zijde (maar links kan ook), geef zolang ze in de groei zijn een goed aangemeten en geteste hakverhoging in de schoen. Zeker indien er scoliose, Scheuermann of Bechterew in de familie voor komt. Een groot wetenschappelijk onderzoek zou dit aan kunnen tonen, maar daarvoor schieten mijn middelen en kunnen te kort.
Johan Vermeer
© Niets van deze pagina mag gebruikt worden zonder toestemming van de auteur.